Rijwielbelastingplaatje en meer poldervondsten

Ik heb een nieuwe metaaldetector gekocht. En die hebben we direct maar even grondig uitgeprobeerd. Ik zeg “we”, want dit keer heb ik mijn broer meegenomen. Ik met de nieuwe, hij met mijn oudje. Ruud is expert op het gebied van genealogie. Ik zoek in de bodem en hij zoekt tot de bodem uit wie waar geleefd heeft. Zo vullen we elkaar mooi aan.

Dit keer hadden we al binnen een kwartiertje beet. Ik haalde een koperen plaatje naar boven. Even wennen aan de nieuwe tonen, maar deze klonk als muziek in mijn oren. Het bleek een rijwielbelastingplaatje (RWB-plaatje) te zijn. En het werd nog leuker toen de cijfers 1 – 9 – 4 – 0 I 1 – 9 – 4 – 1 tevoorschijn kwamen. Het bleek een plaatje uit de tweede wereldoorlog te zijn. Niet zeldzaam, maar wel heel bijzonder.

Rijwielbelastingplaatje 1940 I 1941

Op 1 augustus 1924 werd in Nederland het rijwielbelastingplaatje ingevoerd.
Iedere fietser, op wat uitzonderingen na, zoals kinderen, gehandicapten en de PTT-postbode, moest belasting betalen voor zijn tweewieler door een metalen plaatje te kopen dat op de fiets bevestigd moest worden.
Ach, dat vervloekte fietsplaatje.
Het behoort nu al weer bijna 80 jaar tot de voltooid verleden tijd. Mijn vader wist zich ook nog te herinneren dat opa hem erover had verteld. Het ware bijzondere plaatjes, aangezien men er jaarlijks voor in de rij moest staan om een plaatje te kopen en vanwege de constante vrees voor diefstal, de controle en vanwege de werklozen – plaatjes met een gat erin. Dat was bij dit exemplaar niet het geval.

Het einde van het fietsplaatje kwam op 1 mei 1941 , tot vreugde van iedereen , al was het een gedempte vreugde omdat het een Duitse maatregel was. (bron: www.fietsbelasting.nl)

Het gevonden exemplaar is dus van één van de laatste versies.

Overzicht van alle vondsten van 11-4-2020

Wat we verder nog vonden lijkt niet erg van historische waarde te zijn. Zo vond Ruud een mollenklem en diverse onbeduidende metaalfragmenten. Ook leuk zijn de twee hoefijzers. Beide van een groot paard, waarschijnlijk als trekpaard gebruikt door Jan’s grootvader.

Verder vonden we nog een aantal klompen ijzerhoudend materiaal. Deze worden ook wel ijzeroer genoemd.

IJzeroer wordt vooral aangetroffen in en langs beddingen van rivieren en beken in Zuid- en Oost-Nederland. De voornaamste vindplaatsen zijn bodems die de ideale omstandigheden bieden voor de vorming van ijzeroer. Hieronder vallen vooral de dekzandgebieden in Overijssel, Noord-Brabant en Gelderland en de veengebieden in Drenthe en Groningen. (bron: IJzeroer – Geologie van Nederland).

Het vinden van ijzeroer in onze regio is niet zeldzaam. Ik heb er al veel van gevonden.

Toen we na ruim twee uren zoeken weer huiswaarts wilden gaan vond Ruud nog een zakmes. Half vergaan, dat wel, maar toch goed herkenbaar.

Zakmes

Al met al was het een leuke middag. Leuk om weer eens een middag met mijn broer op pad te zijn geweest en ook leuk om te weten dat ik met deze hobby weer een verhaal heb weten te maken dat weer andere mensen kan inspireren.

We komen graag nog eens terug, want het kan niet anders dan dat er hier veel meer verborgen verhalen in de grond zitten.

En dan komen we misschien wel op de fiets. Op onze belastingvrije fiets…

Nawoord 18-4: Inmiddels heb ik enkele vondsten schoongemaakt. Ik heb nog geen 100% determinatie, maar één van de vondsten lijkt op een gewicht in de vorm van een koe (ca 300 gr.). Het voorwerp met de ovale vorm zou een fotolijstje kunnen zijn (iets anders in ovale vorm kan ik niet bedenken).

Gisteren weer een paar uurtjes terug geweest. Nu vond ik naast twee hoefijzers wederom een zakmes, maar ook een geëmailleerde deksel en een zeef. Het blijkt het deksel van een theepot te zijn geweest. Het zeefje hoorde er ook bij. In de jaren 50/60 kreeg deze boer een theepot mee naar het hooiland. Mooi dat deze vondst weer een herinnering tot leven heeft gebracht.