Deze week komt De Papenacker weer uit. Het wijkblad van Spoolde waar ik de naamgever en initiatiefnemer van ben. Eén van de redactieleden heeft mij gevraagd om iets over mijn hobby te vertellen. Nou dat wil ik wel. Leuk om iets over je passie met anderen te delen.
In het artikel schrijf ik dat passie iets is waar je energie van krijgt, zonder dat het stressvol wordt. Helaas moet ik deze woorden rectificeren. Hieronder lees je waarom.
Het verhaal begint in Mastenbroek bij Jan en Anita. Jan is boer en Anita ken ik nog uit Spoolde. Onze oma’s waren vriendinnen aan de Meenteweg. Afgelopen vrijdag heb ik een paar uur rondom de boerderij gezocht naar edele metalen. Naast de hoefijzers vond ik een mooie deksel van een theekan van de oma van Jan’s moeder. Hoe bijzonder.
Mijn laatste hit was een aparte. Een blok metaal van een centimeter of 15. Of was het misschien een steen? Heel apart was het zeker.
Thuis heb ik het object gewassen en gewogen. Opvallend weinig roest. Wel een soort van bruine korst aan de buitenkant. Eén kant was zilverkleurig. Nog best een zwaar ding. Zo’n 1.400 gram.
Ik heb hem meteen aan mijn Facebook-bodemvondstenvrienden laten zien. De reacties waren divers. Een aantal dachten ijzerslak, maar er waren er ook die zeiden dat het een meteoriet kon zijn en dat ik direct de autoriteiten moest waarschuwen.
Eerst maar eens het soortelijk gewicht berekenen. Daaraan kun je afleiden wat voor soort metaal of steen het is. Ik aan de slag met een maatbeker en na enige vindingrijkheid kon ik aflezen dat mijn vondst een inhoud had van 670 cm3. Het soortelijk gewicht was dus 2,1. Dat duidt niet op een metaalsoort. Die zijn over het algemeen veel zwaarder. Het moet een steen zijn met iets van ijzer van binnen.
Ik app een bericht aan mijn broer. “Kijk eens wat ik gevonden heb? Een meteoriet! Gevonden in Mastenbroek. “Al snel krijg ik een reactie terug. “Whopa! Daar is in de buurt een meteoriet neergekomen vorig jaar, remember?“
Ergens in mijn achterhoofd begint er iets te dagen. Ik Google op ‘meteoriet’ en ‘Hasselt’ en ja hoor. Een groot aantal artikelen berichten over ‘mijn meteoriet’.
Alles klopt:
+ Hij is ongeveer een meter lang geweest, maar waarschijnlijk is hij nu tussen de 10 en 20 cm. Check. De mijne is 13 cm.
+ Hij heeft een doffe, bruine kleur. Check.
+ Er zit een korstje omheen. Check.
+ Hij ligt in een straal van 5 km rondom Hasselt. Check.
+ Oordeel van mijn collega bodemzoekers. Check.
Ik start een onderzoek op internet en vind een vergelijkbare ‘steen’. Nu ben ik echt overtuigd.
Ok, nog één testje dan. Ik neem mijn trofee mee naar mijn schuurtje en geef het ding een klap op zijn kop. Mocht het een gewone steen zijn dan breekt hij wel en kan ik de binnenkant bekijken. Ik sla een deuk in de korst. Een soort zwart grafiet wordt blootgelegd. Logisch, aangezien het op zijn reis door de dampkring aardig in de brand heeft gestaan. Maar de binnenkant is letterlijk ‘keihard’. Ook sla ik er nog een hoekje van de voorkant vanaf. Aan de binnenzijde ziet het zwart. Heb ik nu iets doms gedaan? Een object van miljarden jaren oud kapot geslagen?
Mijn vrouw ziet het anders. “Stel dat ze hem komen ophalen, dan heb je in ieder geval het hoekje nog“.
DIT IS EEN METEORIET. De 7e in Nederland. Op 28 juni 2019 met een flits en een knal naar de aarde gekomen om door mij gevonden te worden. Ik ben een bevoorrecht mens.
En nu? Moet ik iemand bellen? In het artikel in De Stentor verwijzen ze naar een meteorietenteam uit de Randstad dat op zoek is naar mijn meteoriet. De professor die in de krant geciteerd wordt doet een beroep op alle boeren in de regio om vreemde stenen bij hem aan te melden.
Hij schrijft ook dat er hunters op zoek zijn om hem vervolgens duur te verkopen. Ik lees vergelijkbare artikelen uit Amerika. Sommigen gaan voor meer dan een miljoen dollar over de toonbank. Dat is niet wat ik voor ogen heb. Ik geef bloed en ben donor, dus dan past het niet om de wetenschap een loer te draaien. Of doe ik nu mijzelf te kort? De boer en zijn vrouw zijn overigens voor de helft eigenaar. Ik zal ze morgen bellen.
Maar misschien kan ik wel de fotorechten verkopen. Ik zie veel foto’s van meteorieten op internet met een (c) achter de naam. Dan moet De Stentor maar gaan betalen voor dit wereldnieuws. En De Telegraaf en de NOS…
Ik besluit de professoren een mail te sturen. Ze zijn verbonden aan Naturalis. Dat voelt wel ok. Mijn schoonfamilie komt immers uit Leiden. Daar is mijn meteoriet vast in goede handen. Ze mogen hem lenen voor de wetenschap. Voorlopig voor 6 maanden staat in de archeologiewet.
Ondertussen gaat mijn hartslag steeds een beetje omhoog en vertel ik de kinderen over de mogelijke komst van de media naar IJsselmuiden. Ook stuur ik een bericht naar mijn bodemzoekvrienden op Facebook.
De meteoriet heeft een mooi plekje gekregen in het raamkozijn in de keuken. Daar waar ik altijd mijn toonbare vondsten etaleer. Het is een ereplek voor eremetaal. Voor deze steen maak ik graag een uitzondering.
Bij nader inzien toch niet zo’n goed idee. Wat als iemand hem bij ons komt zoeken? Zitten er wellicht wat minder ethische vrienden in mijn Facebookgroep. Dat is dan Dag schat! Ik verwijder uit voorzorg direct al mijn met trots geplaatste berichten van Facebook. En de meteoriet, die gaat mee naar de slaapkamer. Ik ben bereid hem met hand en tand te verdedigen.
Die nacht slaap ik slecht. Hoezo passie zonder stress? Ik ben totaal in de ban van de steen. Hoe zal het gaan de komende week? Wanneer zullen die professoren van zich laten horen? De universiteiten zijn tijdens de corona-crisis dicht en in Naturalis kun je nu ook een spelt horen vallen. Ze zullen toch wel thuiswerken?
De volgende morgen bel ik Anita. Ga even zitten, ik moet je wat vertellen. De telefoon gaat op de boerderij op de speaker en aan de andere kant zijn ze zeer verheugd over het nieuws. “Zal het echt zo zijn?” Ik denk het wel. Alles lijkt erop dat het hem is.
Als we naar bed gaan staart het miljarden oude stukje sterrenstof ons een beetje angstwekkend aan. Wat als hij nog radioactief is? Ik heb gelezen dat het na een jaar weg is. Maar deze is nog geen jaar op aarde. Zou onze zoon daardoor zo’n buikpijn hebben? Ok, hij verhuist naar de logeerkamer. Alsof dat helpt, maar toch. ’s Nachts meldt ook onze dochter zich bij ons. “Ik heb ook buikpijn“. En bedankt. De rest van de nacht geen oog meer dichtgedaan.
Zondags vind ik op internet ook een mobieltelefoonnummer van de KNVWS, de Koninklijke Vereniging van Weer- en Sterrenkunde.
De volgende dag bel ik het meldpunt. Mij wordt verzocht foto’s en vindplaats te appen. Ik stuur een aantal foto’s en de straatnaam van de vindplaats. Het huisnummer geef ik niet. Je weet maar nooit. Ik vertrouw niemand meer. De volgende ochtend zou ik bericht krijgen.
Op werk aangekomen wacht de ISO-auditor op mij. Het eerste kwartier gaat op aan mijn verhaal. Iedereen wil het bijzondere verhaal maar wat graag horen. Da’s eens ander nieuws dan het corona-nieuws. Mijn manager grapt nog dat ik wel mijn opzegtermijn in acht moet nemen. Gelukkig een kwartiertje minder voor lastige vragen.
’s Avonds app ik Anita dat ze alvast moet gaan nadenken over de mogelijke publiciteit die de vondst kan gaan generen. Er zijn nog een aantal stukken kwijt, dus het is niet onbedenkelijk dat gelukszoekers bij nacht en ontij op hun land zullen gaan zoeken. Mijn bezorgdheid wordt op prijs gesteld. Ze vraagt mij naar de kans dat het hem is. Ik denk 95%, vertel ik haar.
De volgende ochtend zie ik dat de man van het meldpunt al om 5:30u naar mijn bericht heeft gekeken. De spanning neemt nog meer toe. Natuurlijk is het voor hen ook zeer belangrijk en spannend. Dan kun je wel professor zijn. Het zijn ook gewoon mensen met een passie. Aan de hand van deze meteoriet kunnen ze veel te weten komen over het ontstaan van het zonnestelsel.
Precies om 12:00u zie ik een app-bericht op het scherm van mijn telefoon verschijnen. Het is van de Werkgroep Meteoren van de KNVWS.
“Ik heb de foto’s nauwkeurig bekeken en het gaat helaas niet om een meteoriet”. “De korst is ontstaan door verhitting bij een relatief lage temperatuur. Ook is de soortelijke massa te laag voor een meteoriet. Het zal een slakproduct zijn“.
Wat een domper. Het is dus een meteoNiet. Maar dat het om slak gaat gaat er bij mij niet in. Daar heb ik de oudijzerbak mee vol liggen en ijzerslak ziet er heel anders uit. Het is een restproduct van bedrijven als Hoogovens en wordt veel gebruikt in de wegenbouw. Meestal is slak magnetisch. Mijn steentje is dat niet.
’s Middags ontvang ik ook bericht van de professor van Naturalis. Ook hij denkt dat het geen meteoriet is. Hij denkt dat het een steen is van een oude oven of vuurplaats. Dat zou het zwarte grafiet kunnen verklaren. Maar waarom dan een signaal van mijn metaaldetector?
Ik besluit dat het een goed idee is om mijn teleurstelling te richten op de meteoNiet. Samen vertrekken we naar het vertrouwde schuurtje. Even twijfel ik, maar dan gaat de zaag erin. Dat gaat echter niet. Keihard is het. Dan pak ik de moker en langzaam openbaart zich een oude steen. Geen slak dus, maar de professor van Naturalis heeft gelijk. De mooie kleurtjes aan de binnenkant herken ik van onze vuurton. Het zal iets van koper zijn.
Over koper gesproken, daar hoeven we ons in ieder geval niet meer druk over te maken. Tenminste, voorlopig. Ik heb nog 30 ha om af te zoeken, maar wacht nog even een paar maanden want dan zal de radioactiviteit wel weg zijn. En dan is het vakantie. Misschien wordt het wel kamperen bij de boer dit jaar.