
Langs de oevers van de IJssel rijdt een ridder op zijn paard. Het moet ergens tussen 1000 en 1200 na Christus zijn geweest. Bij een aanval verliest hij zijn zwaard en zijn houten zwaardbeschermer valt op de grond. Bij deze actie verliest hij zijn schedepuntbeschermer ook wel ‘chape’ genoemd. Zo iets moet het zijn gegaan zo’n 1000 jaar geleden.
Op zondagmiddag 27 maart 2022 wordt de schedepuntbeschermer door mij gevonden. Op dat moment was de functie van het stukje koper van 45x26mm nog niet bekend . Ook had ik geen benul van de ouderdom van het object.

Ondertussen heb ik het onderzoek gestart en ben ik een stuk wijzer geworden over schedepuntbeschermers in het algemeen en over schedepuntbeschermers uit de 11e tot 15e eeuw in het bijzonder. In deze blog neem ik u mee in mijn onderzoek.
De zoektocht naar onbekende metalen begint voor mij altijd op Facebook in de groep Bodemvondsten SN, zo ook dit keer. In deze FB-groep zitten meerdere experts en al snel wordt duidelijk dat het om een zeer oude schedepuntbeschermer gaat. Sandra, de oprichter van het forum, dateert de vondst al direct zo rond de 15e eeuw. Ze heeft diverse voorbeelden gevonden, maar een vergelijkbare zit er niet tussen.

De volgende dag krijg ik opnieuw bericht uit de groep. Collegazoeker Adriaan heeft een bericht gevonden met een vergelijkbaar object. De vergelijking zit hem met name in de 5 knobbels aan de buitenzijde van de beschermer. Eén grote knobbel in het midden en aan beide kanten twee kleinere knobbels. Ik kan niet goed inschatten of hij exact gelijk is, maar de knobbels zijn wel vergelijkbaar.
Adriaan schrijft dat hij wel 2500 verschillende ‘chapes’ bekeken heeft voordat hij deze vond. Erg fijn dat ik hulp krijg bij het determineren.
Het bericht is afkomstig van Kristján Rúnarsson. De IJslander schrijft dat het object afkomstig is uit de tijd van de Salian dynastie. Deze eenvoudige ‘pierced chapes’ waren populair in Duitsland in de 12e-13e eeuw, maar mogelijk dateren ze al uit de tweede helft van de 11e eeuw. Wauw! Hier moet ik meer van weten. De vraag is hoe deze Kristján aan die informatie komt. Om daar achter te komen moet ik in contact met deze viking zien te komen. Dat lukt uiteindelijk ook via Pinterest waar hij meerdere chapes tentoonstelt. Hij blijkt een expert op dit gebied te zijn. Ik besluit hem een bericht te sturen met de vraag hoe hij aan deze informatie komt. Ik kan eigenlijk niet wachten, dus zoek ik ondertussen alvast verder op internet.

Via Google Translate probeer ik een Duitse vertaling te vinden van schedepuntbeschermer. Het is Ortband. Ik kom uiteindelijk uit bij een document van een Duitse wetenschapper, Uwe Gross, genaamd. In het document vind ik de foto van Kristján terug. Dit is dus zijn bron. De volgende dag krijg ik hetzelfde document ook van de IJslander door. Netjes met bronvermelding. Hij stuurt zijn e-mailadres door. Ik bedank hem voor zijn reactie en vertel hem dat ik denk dat mijn schedepuntbeschermer zo’n 1000 jaar geleden via een Duitser in Nederland terecht is gekomen.
Ondertussen heb ik ook mijn broer in stelling gezet. Hij is gespecialiseerd in stambomen, maar ook in de geschiedenis van Zwolle en omstreken. Hij weet te melden dat de eerste berichten over Zwolle dateren van rond 1040 na Chr. De 11e eeuw dus. Ruud informeert alvast de stadsarcheoloog. Dit kan wel eens een interessante vondst voor Zwolle zijn. Michael reageert de volgende dag dat hij het object graag wil fotograferen. We zijn binnenkort welkom aan de Melkmarkt waar op dit moment het stadsarchief naar toe verhuist.
Natuurlijk heb ik de vondst ook gemeld bij PAN, Portable Antiques of the Netherlands. als het goed is komen ze binnenkort langs om al mijn oude vondsten te registreren voor de wetenschap.
Uwe Gross beschrijft in zijn artikel een vondst genaamd ‘Ortband aus Osterburken’ in Duitsland. Het is niet exact gelijk, maar vertoont wel belangrijke gelijkenissen. Het Duitse exemplaar is overigens een stuk kleiner dan de mijne, namelijk 29x31mm.


De volgende dag zit er een lang bericht van Kristján in mijn mailbox waarin hij mijn theorie min of meer bevestigt.
Hij schrijft: “Ik zou het met je analyse eens moeten zijn, gelet op de twee gaten in dat ding. Ze waren waarschijnlijk bedoeld voor klinknagels die door de zijkant van de kap gingen om hem op zijn plaats te houden op de houten kern van de schede. Deze chape was bedoeld voor een zwaard met een redelijk ronde en brede punt (zoals zwaarden uit de Vikingtijd, die vaak messen van het Ottoonse/Salian-rijk hadden) en de schede waarop deze chape was gemonteerd was een stuk breder dan het blad en redelijk robuust. Ik zou zeggen dat dit de 11e of 12e eeuw is. Als deze puntbeschermer uit de periode 1300-1400 zou zijn, zou ik verwachten dat de chape langer en puntiger zou zijn, omdat zwaarden in de 5e-11e eeuw van hakzwaarden met zware bladen met vrij ronde punten veranderden in puntige, stotende zwaarden met slankere bladen uit de 13e eeuw en verder. De vorm van de chapes weerspiegelt die bladevolutie een beetje. Ook werden de houten kernen van de schedes met de tijd kwetsbaarder. Salische schedes waren nogal zwaar en hadden nogal dikke houten kernen met randen die dik genoeg waren om een spijker door te slaan. Tegen de 14e eeuw maakten ze schedes veel dunner, lichter en delicater. Een Salische schede met zo’n vijfpuntige chape zou je letterlijk als een puntige knots kunnen gebruiken, dat kon je niet met 14-15e eeuwse schedes.

Deze chapes begonnen vrij kort, zoals die uit de Salische periode in het midden van de afbeelding. Die algemene stijl van doorboorde vormen lijkt andere culturen te hebben beïnvloed, zoals de Scandinaviërs en de Kievan Rus. De originele Salische chape evolueerde echter door steeds langer te worden en tegen de dertiende eeuw was hij bijna verdrievoudigd in lengte en puntiger geworden omdat de bladvormen waren veranderd om meer geschikt te zijn voor stoten. In de 14e eeuw kreeg het relatief eenvoudige 13e-eeuwse type veel versieringen met stroken en gravures. Merk op hoe de 14e-eeuwse chape nog steeds de knop heeft aan de onderkant die de Salische chape heeft. Deze vijf knoppen op je chape zijn nogal ongebruikelijk, normaal was er maar één knop aan de onderkant en dat kenmerk bleef bestaan tot het begin van de 15e eeuw, hoewel het toen een decoratie was geworden, vaak had het de vorm van een eikel.
Al met al denk ik dat je daar een vrij belangrijke vondst hebt.”
Kijkend naar de verklaringen van zowel Kristján als Uwe denk ik dat het realistisch is als ik stel dat we inderdaad met een 11e eeuwse vondst te maken hebben. Ben benieuwd of PAN en de stadsarcheoloog mijn visie delen. Wordt vervolgd!