Houthandel in Hasselt

Deze blog gaat over de context van de vondst van een oude bijl of beitel, gevonden op een recent, voor het eerst geploegde akker aan de rand van Hasselt.

Toen ik deze beitel vond viel mij met name de bijzondere vorm op. De beitel beschikt over een schacht waar een steel in schacht gezeten heeft. Zoals bij een bijl, maar dan in het verlengde van de tool. Al snel kwam ik erachter dat het gaat om een beitel die gebruikt kan zijn om bomen te ontschorsen. Ik denk dat de term bolsterbeitel hier op zijn plek is.


Dan is natuurlijk de vraag of deze bolsterbeitel te linken valt aan de historie van Hasselt. En dat lijkt inderdaad het geval.

Wetenschapper J. Benders heeft er zelfs onderzoek naar gedaan en erover gepubliceerd. De publicatie ‘Houthandel en houtverwerking in Hasselt (Ov.) in de 15e en 16e eeuw’ doet vermoeden dat er wel degelijk een houtindustrieverleden is geweest.
Dr. F.W. Schmid heeft er ook over geschreven in Histo-Visie, jaargang 20, nr 2 (2020). Hieronder heb ik wat informatie opgenomen uit deze bronnen.

In Hasselt was in de late middeleeuwen
een houtmarkt gevestigd. De houthandel in Hasselt was belangrijker dan die in
Zwolle. Steden als Zwolle, Deventer en Kampen kochten hun hout in Hasselt. In de periode 1440 -1500 moet de jaarlijkse houtomzet ongeveer 16.000 gulden hebben bedragen. Hout— veelal eikenhout— kwam uit Twente en Westfalen. Niet alleen de handelaren profiteerden van deze handel maar ook ambachtslieden. In 1448 waren acht houtbewerkers in Hasselt actief. Zij hielden zich bezig met houtzagen, kuipen maken en wagens maken. Bijna 50 jaar later was hun aantal gegroeid tot 15.
Timmerlieden en houtdraaiers en een enkele kistenmaker hadden zich nu ook in de stad gevestigd. Daarna liep het aantal weer terug tot 8 (1508). Na 1540 zet zich
de teruggang definitief in.
Een van de houthandelaren was Willen Egbertsz. Gemiddeld waren in de periode 1521-1540 6 tot 7 houthandelaren in de stad actief.

Vanouds gebeurde het zagen van planken op ambachtelijke schaal in werkplaatsen. De boomstammen werden van de bast ontdaan, gedurende twee of meer jaar in het water gelegd, dit heet wateren, en vervolgens met een bijl (?) bewerkt tot ze een ongeveer vierkante doorsnede hadden. Met een raamzaag of een kraanzaag werd de stam daarna in de lengterichting doorgezaagd. Voordat de zaag was ontwikkeld, werd hout meestal gekloofd en gespleten. Dit gebeurde met name bij eikenhout, waarbij gebruik werd gemaakt van de aanwezige mergstralen (bron: Wikipedia).

Voor het verwijderen van de barst of schors gebruikten ze dus een bijl en/of beitel.

De vraag is of mijn versie te dateren valt in de 15e of 16e eeuw. Om daar achter te komen is het goed om wat meer informatie te hebben over het determineren van ijzer. Hiervoor vraag ik mijn vriend ChatGPT weer om hulp.

Het dateren van smeedijzeren gereedschappen kan lastig zijn, maar er zijn bepaalde kenmerken en contextuele aanwijzingen die een indicatie kunnen geven van de eeuw waarin ze zijn gemaakt. Hier zijn enkele factoren om rekening mee te houden:

1. Productiemethode De technieken en technologieën die werden gebruikt bij het smeden van ijzer zijn door de eeuwen heen geëvolueerd:

Middeleeuwen (500-1500):

• Gereedschappen werden met de hand gesmeed in open smeedvuren.

• Vaak asymmetrisch en met sporen van handmatig hameren. CHECK!

• IJzer werd geproduceerd in kleine hoeveelheden in een laagoven.

16e-17e eeuw:

• Betere ijzerproductie door gebruik van hoogovens en verbetering van smederijtechnieken.

• Gereedschappen uit deze tijd zijn vaak fijner afgewerkt en minder robuust dan middeleeuwse exemplaren.

18e-19e eeuw:

• Mechanisatie en de industriële revolutie introduceerden machinaal gesmede onderdelen.

• Regelmatig gebruik van gietijzer voor handgrepen of decoratieve elementen.

20e eeuw:

• Massaproductie met duidelijke symmetrie en gladde oppervlakken door machinale bewerking.

2. Vorm en ontwerp

De stijl van een gereedschap kan een goede indicatie zijn van zijn leeftijd:

Middeleeuwen: Eenvoudige en functionele ontwerpen zonder decoratie. CHECK!

16e-17e eeuw: Soms versieringen of inscripties, afhankelijk van het gebruik (bijvoorbeeld wapensmeden).

18e eeuw: Meer gestroomlijnde en gestandaardiseerde vormen door opkomende ambachtelijke trends.

19e eeuw: Decoratieve elementen door invloed van kunststromingen zoals neogotiek en art nouveau.

3. Merken en inscripties

• Smeedijzeren gereedschappen van de 18e eeuw en later hebben soms merktekens van de smid, fabrikant of gilde.

• In de 19e eeuw werden gereedschappen vaak gestempeld met serienummers of fabrieksnamen.

4. Gebruikssporen

• Gereedschappen uit de oudere perioden vertonen vaak ruwe afwerking en onregelmatigheden door handmatige productie CHECK!

Latere gereedschappen, vooral uit de 19e eeuw, zijn vaak consistenter en tonen minder slijtsporen, dankzij verbeterde legeringen.

5. Context en vindplaats

Archeologische vondsten: De context waarin gereedschap wordt gevonden kan veel zeggen over de tijdsperiode. CHECK!

Familie-erfenissen of documentatie: Gereedschap dat wordt doorgegeven in families kan een datering krijgen op basis van historische vermeldingen.

6. Materiaalsamenstelling

Oud ijzer uit de middeleeuwen bevat vaak onzuiverheden door het productieproces.

• Vanaf de 19e eeuw begon men staal te gebruiken, wat sterker en gladder is dan het traditionele smeedijzer.

7. Historische vergelijkingen

• Vergelijk het gereedschap met bekende en gedateerde voorbeelden uit musea, catalogi of archeologische publicaties.

Conclusie

Kijkend naar het materiaal (smeedijzer), de niet-symmetrische vorm, de historische context van houtindustrie in Hasselt, alsmede de vindplaats zijnde een kleilaag waarin meerdere laat middeleeuwse vondsten zijn gevonden, in de directie nabijheid van het Zwarte Water, durf ik wel te stellen dat deze bolsterbeitel een oudje is met historische waarde.
De beitel geef ik in bruikleen aan Stichting Archeologie Werkgroep Zwartewaterland.